Wanneer patiënten met darmkanker bij Treant een operatie ondergaan, begint de zorg tegenwoordig al vóórdat ze de operatiekamer in gaan. Met het prehabilitatie programma zet het ziekenhuis volop in op een sterkere, fittere start — voor betere uitkomsten en meer eigen regie. Diederik Bolkestein, Clusterhoofd Paramedische dienst, revalidatie en medische psychologie, vertelt hoe een klein idee uitgroeide tot een structureel onderdeel van de zorg bij darmkanker.

Van pilot naar blauwdruk
“Vanaf mei vorig jaar zijn we gestart met een pilot. Die is inmiddels afgerond, en nu zetten we prehabilitatie door als vast onderdeel van onze zorg rondom darmkanker,” vertelt Diederik. “Dat traject is eigenlijk onze blauwdruk geworden. Op basis daarvan kijken we nu welke andere diagnosegroepen hier ook baat bij hebben. Het doel is duidelijk: prehabilitatie verder uitbreiden binnen Treant.”

Prehabilitatie heeft in binnen- en buitenland de afgelopen jaren een steeds prominentere rol gekregen. Het blijkt echter nog steeds lastig om het in te passen binnen de normale zorg, onder andere vanwege de financiering.

Desondanks kwam de vraag van onze chirurgen zelf: kunnen we iets doen in de preoperatieve fase, zodat patiënten beter herstellen na hun operatie? Vanuit die gedachte begon het team met inhoudelijke verkenningen, in nauwe samenwerking tussen chirurgen, paramedici en verpleegkundigen.

Gedreven door inhoud én realiteit
Diederik is fysiotherapeut en gezondheidswetenschapper van huis uit. Zijn drijfveer: de inhoud van het vak. “We zijn echt begonnen vanuit de overtuiging dat dit goede zorg is. We hebben gekeken: wat kost het om prehabilitatie goed te organiseren, en wat levert het op?”

De cijfers gaven bevestiging. Kortere opnames, minder complicaties, en patiënten die beter voorbereid het traject ingaan. “Toen we zagen dat het ook financieel positief uitpakte, was dat de kers op de taart. Maar de belangrijkste winst zit in de kwaliteit van zorg.”

De patiënt aan het roer
Achter prehabilitatie zit een duidelijke overtuiging. “We staan voor goede zorg,” zegt Diederik. “Dat betekent ook dat we patiënten de regie willen geven over hun eigen gezondheid. Een operatie overkomt je vaak, maar er zijn veel dingen die je zelf kunt doen om sterker dat traject in te gaan. Die eigen invloed maakt een groot verschil.”

En dat verschil blijkt niet alleen fysiek. “We zien nu dat we patiënten al eerder in beeld krijgen. Mensen met risicofactoren, maar ook mensen die door de voorbereiding beter begrijpen wat een operatie echt betekent. Soms leidt dat tot andere keuzes — bijvoorbeeld om niet te opereren, omdat iemand anders naar zijn kwaliteit van leven kijkt. Dat zijn bijzondere gesprekken die we vroeger ook voerden, maar waar we nu, met de komst van de screening voor de prehabilitatie een objectievere maat voor hebben. Het maakt het voor de patiënt en zijn/haar directe omgeving duidelijker dat een operatie niet zomaar iets is, dat daar meer bij komt kijken dan alleen de procedure zelf. Hierdoor kunnen ze zelf ook beter bevatten dat een keuze om de operatie wat langer uit te stellen en langer te trainen, of om de operatie helemaal niet door te laten gaan een hele reële keuze kan zijn.”

Ruimte voor innovatie
Ook de raad van bestuur stond open voor innovatie. “Ze waren kritisch, maar ook enthousiast. Ze gaven ruimte om de pilot te draaien, maar wilden terecht weten: wat betekent dit voor de bedrijfsvoering en voor de patiënt? Dat vind ik juist goed,” vertelt Diederik. “Ze hebben hun nek uitgestoken. Vanuit de overtuiging: dit is goede zorg. En eigenlijk zouden we willen dat dit landelijk beter wordt ingebed en vergoed.”

Vooruitkijken: uitbreiding en kennisdelen
Treant kijkt nu verder. “We hebben darmkanker goed neergezet, maar zien ook kansen bij andere diagnosegroepen. We zien dat het werkt. Als de zorg verbetert, het financieel uit kan, is dat winst op alle fronten,” zegt Diederik.

Treant en Fit4Surgery bekijken de mogelijkheden om een ‘Kijkje in de keuken’ bij prehabilitatie in de praktijk te organiseren. “Tijdens die bijeenkomst willen we laten zien hoe wij het hebben aangepakt, waar de kracht zit, en wat anderen daarvan kunnen meenemen. We hebben zelf ook veel geleerd van andere ziekenhuizen — die kennis geven we graag door. Zo hoeven we niet allemaal het wiel opnieuw uit te vinden.”